top of page

Roel Voorintholt & Hans van Manen
Vrienden
Winq. magazine - februari 2017
Tekst: Tommie Luyben - Beeld: Pieter Henket

Choreografisch genie Hans van Manen wordt dit jaar 85. Dat viert dansgezelschap Introdans met een speciaal programma: HOERA VOOR HANS. Winq neemt vrienden Hans van Manen en Roel Voorintholt, artistiek directeur van Introdans, mee uit lunchen.

Het curriculum van Hans van Manen liegt er niet om. Hij creëerde ruim 120 balletten, die nog steeds over de hele wereld gedanst worden, vorig jaar ontving hij de internationale dansprijs Grand Prix à la Carrière voor zijn invloed in de Europese danskunst én hij is Commandeur in de Orde van Nederlandse Leeuw. Roel Voorintholt kreeg eveneens een royaal lintje opgespeld: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 2015 werd zijn inzet voor de Nederlandse danskunst beloond met een Gouden Zwaan. Geen slechte score. 

 

Op verzoek van Hans ontmoeten we elkaar in het Hilton Hotel in Amsterdam. Niet alleen vanwege het lekkere eten, maar ook omdat het een rustige plek is. Daar heeft Hans bewust voor gekozen, omdat Roel ruim drie jaar geleden een hersenbloeding heeft gehad. Hier hebben we tenminste geen last van blèrende kinderen. Hans’ favoriet - gerookte zalm - blijkt niet meer op de kaart te staan. Onverbiddelijk blijft hij de ober aankijken totdat deze bezwijkt: “Ik zal kijken of de chef het speciaal voor u wil maken.” Even later staan er drie borden met dooie vis voor ons neus. Bon appétit!  

Introdans en Hans van Manen. Een goede match?
Roel: 'Introdans is een dansgezelschap voor een breed publiek. Zowel jong als oud moeten kunnen genieten van dans. De stukken van Hans die we voor dit programma hebben gekozen, passen uitstekend dat uitgangspunt.'

Waarom is er geen nieuw werk gecreëerd?
Roel: 'Dans moet geen wegwerpkunst worden. Wat vaak gebeurt, is dat een dansstuk zo’n twintig keer wordt opgevoerd en vervolgens nooit meer. Zo zonde! Vanaf de jaren negentig programmeren we regelmatig ‘oude’ stukken. Nu is dat heel gewoon, maar vroeger was het not done. Dat vond men ouderwets. Je zegt toch ook niet over een schilderij van Picasso of Dalí: ‘Dat is ouderwets’? We hebben nu ongeveer 25 stukken van Hans op ons repertoire staan, die we regelmatig nieuw leven in blazen voor een nieuwe generatie bezoekers.'

 

Heeft de choreograaf veel inspraak op die samenstelling?
Hans: 'Ik bemoei me er weinig mee. Er worden nog zoveel van mijn stukken opgevoerd over de wereld, dat daar geen beginnen aan is. Vroeger kon ik me daar nog weleens druk over maken. In 1969 was ik in New York voor een voorstelling waarin Dualis werd opgevoerd; een pittig ballet op muziek van Béla Bartók. Iedereen was enthousiast, maar ik baalde dat mijn stuk als eerste geprogrammeerd was. Een andere choreograaf stelde me gerust: ‘Ik zorg er áltijd voor dat mijn choreografie de voorstelling opent. Dan kan het publiek er in de pauze lekker over lullen.’ Sindsdien kan de volgorde me niks meer schelen.'

Roel: 'Bij Hoera voor Hans hoef je je daar sowieso niet druk over te maken, want alle stukken zijn natuurlijk van jou.' 

 

Geen gedoe dus?
Roel: 'Nee. We werken nu al zo’n 25 jaar samen en vanaf het begin af aan ging dat heel gemakkelijk. Dat is bijzonder, want het kan ook anders gaan. Ik heb al een hoop gedoe meegemaakt, maar dat heb ik bij jou nooit, Hans.'
Hans: 'Ik ken die toestanden wel. Veel choreografen zijn erg egocentrisch. Daar heb ik gelukkig weinig last van, maar als artistiek directeur krijg je een hoop gezeik over je heen. Die moeten met behoorlijke ego’s kunnen omgaan, dat ik denk: Jezus Christus, zeg!'

Roel: 'Intussen zijn we ook vrienden geworden. Dat maakt het samenwerken zo leuk. Dat je gezellig met elkaar kunt babbelen. Ook buiten het werk.'
Hans: 'Soms zijn we echt een stelletje valse nichten bij mekaar!'

 

Gezellig! Aan vrienden geen gebrek?
Hans: 'Laatst maakten mijn partner Henk en ik een lijst van alle vrienden die we willen uitnodigen als we zoveel jaar getrouwd zijn. 135 gasten!'
Roel: 'Maar dat zijn toch niet allemaal vrienden? Dat zijn voor een groot deel bekenden en kennissen, toch? Ik heb echt een inner circle. Toen ik vijftig werd, vierde ik dat met vijftien vrienden in Marokko. Ook met Hans. Twee jaar later kreeg ik een hersenbloeding. Alle vijftien hebben in die zwarte periode voor me gezorgd. Toen ik op de intensive care lag, nodigde Hans mijn echtgenoot Adriaan uit om met hem mee te gaan eten. Adriaan was zo verdrietig en at bijna niks meer. Daar heeft hij het nu nog steeds over; zo fijn vond-ie het. Kijk, dát doe je voor je vrienden!'

 

Jullie zijn ook getrouwd?
Roel: 'Klopt. Eerst wilde Adriaan dat nooit, maar na mijn hersenbloeding realiseerden wij ons dat het belangrijk is om dingen goed te regelen.'
Hans: 'Toen homo’s officieel met elkaar mochten trouwen, deden we dat meteen. We waren toen al dertig jaar samen. Stel je voor, ik zou doodgaan. Henk had geen ene moer gekregen! Ze hadden gekeken of de familie Van Manen nog bestond. Nou, niet dus. Maar dan hadden ze vast ergens een vierde generatie neef of nicht gevonden. Die zou dan alles krijgen. Afschuwelijk.'

 

Beiden hebben jullie je man leren kennen in het dansgezelschap waar je werkte.
Hans: ‘Oh, ik háát dat, mijn man.'
Roel: 'Hoezo dan?'
Hans: 'Zeg jij dat wel?'
Roel: 'Ik heb het meestal over mijn echtgenoot. Dat vind ik grappig. Zo van: mijn echtgenoot komt dadelijk nog even aangeschoven bij het diner.'
Hans: 'Ik moet er niks van weten. Henk is mijn partner.'

 

Vanwaar deze aversie?
Hans: “Dat komt door vroeger. Dan vroeg men altijd: ‘Wie is het mannetje en wie het vrouwtje?’ Dat vind ik het meest discriminerende wat je kunt zeggen. Het gaat niemand wat aan hoe het tussen mij en Henk zit. Over discriminatie gesproken, vroeger had ik regelmatig zang.”

Watte?
Hans: 'Dat kennen jullie niet, hè? Dat is als je uitgescholden werd. Dan zeiden we tegen elkaar: ‘Ik had zang vandaag op straat.’ We hadden toen een eigen benamingen voor alles. Een uil was bijvoorbeeld een leuke hetero jongen.'
Roel: 'Nog nóóit van gehoord. Ik ken wel een andere. Als je een homo op straat zag lopen, dan zei je: ‘Die is ook van het huis van tante Dorothea.’'
Hans: 'Ook waren er leuke scheldwoorden, zoals darmtoerist. En rugridder, dat vind ik een mooie. Het woord neuken is er altijd al geweest.'

Qua homo-emancipatie zijn we flink wat jaren verder.
Hans: 'Waar, maar we hebben nog steeds een hoop te klagen. Die miljoenen mensen die vorige maand hebben gedemonstreerd tegen Donald Trump: terecht! Wat dat betreft moet je nooit snel tevreden zijn, want die discriminatie tegen homoseksuelen is er nog steeds. Als ik een groep jongens bij de supermarkt tegenkom, dan denk ik altijd: er móet er wel eentje tussen zitten. Maar ja, daar laten ze niks van merken, anders hebben ze geen leven.'

 

Vertel iets meer over jullie ontmoeting met jullie wederhelft.
Roel: 'Toen Adriaan bij Introdans kwam werken, ruim 27 jaar geleden, zat ik nog in een relatie. Ik zag hem, en er gebeurde ‘iets’. Vanaf dat moment wist ik dat ik met hem samen oud wilde worden.'
Hans: 'Henk ontmoette ik in 1972, toen ik als gastdocent een week las gaf in Keulen. Ik studeerde met de leerlingen het stuk Grosse Fuge in. Er waren niet genoeg meiden, dus er stond een leerling voor mijn neus zonder danspartner: Henk. Er was ook nog een andere jongen die geen danspartner had, dus zij moesten samen dansen. Iedereen moest lachen, maar ik vond het gewoonste zaak van de wereld. Dat was het begin. Nu zijn we ruim 44 jaar met mekander. Dat is behoorlijk lang, hè?' 


Maar samenwonen is een no-go?
Hans: 'Absoluut! Wij hebben allebei ons eigen huis. Het is buitengewoon prettig om even alleen te zijn. Ik zou niet weten waarom je per se samen moet wonen.'
Roel: 'Adriaan en ik wonen wel samen, maar ik vind dat juist heel fijn. Natuurlijk ben ik regelmatig op tournee met Introdans en ik reis sowieso veel, dus het is niet zo dat we continu op elkaars lip zitten. Maar ik vind het wel prettig om alles samen te delen.' 

 

Deze lunch was geen grootse schranspartij?
Hans: 'Ik ben zo ijdel als de kolere. Dat moet wel, als je altijd maar met die prachtige dansers bezig bent.'
Roel: 'Klopt. Ik hoef er heus niet meer uit te zien als een danser van twintig, maar wil wel representatief zijn tegenover mijn dansers.'
Hans: 'Ik zeg altijd: ‘Ik wil er uitzien als een danser mét kleren aan.’ En dat lukt. Ik ben namelijk dol op eten, maar dan eet ik er gewoon minder van. Het is al erg genoeg dat ik tegenwoordig een jasje maat 48 moet kopen.'
Roel: 'Ik koop nog steeds maat 46.'
Hans: 'Roel, ik kan je niet uitstaan! Wat verbééld je je wel, haha. Ja, we nemen niks serieus. We dóen wel serieus, maar zijn het niet. Dat mag ook niet, want het vooral belangrijk dat je veel lol in je leven hebt.'

bottom of page