Theatercollectief DeMeiden.
'Theater is fakking
hard werken'
18 januari 2017 - cjp.nl
Tekst: Tommie Luyben | Beeld: Casper Koster
Theatermakers Linda en Annemieke wilden graag het toneelstuk De Meiden spelen, maar daar werd lastminute een stokje voor gestoken. Tóch staan ze nu in Theater Bellevue.
Theatercollectief DeMeiden. bestaat uit Linda Lugtenborg en Annemieke Ros. Ze spelen t/m 28 januari ‘s middags in Theater Bellevue in Amsterdam met ChopChopBangBang: fysiek theater vol grimmigheid, absurdisme en glitter. De weg er naartoe was echter allesbehalve shiny.
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Linda: ‘We hebben gestudeerd in Brussel aan het RITCS, het Royal Institute for Theatre, Cinema and Sound.’
Annemieke: ‘Ik zat daar eerst op de regieopleiding. Na een jaar ben ik naar de spelopleiding gegaan. Toen kwam ik bij Linda in de klas.‘
Dat klikte gelijk?
Linda: ‘Nee.’
Annemieke: ‘Nee? Ik wilde juist een heel mooi verhaal gaan vertellen!’
Linda: ‘Ik weet nog dat ik Annemieke ontmoette. Zelf was ik een echte tomboy en zij een prachtige, imposante vrouw.’
Annemieke: ‘Toen zat ik net in mijn stiletto-periode; met die hakken was ik nóg langer dan ik al ben.’
Linda: ‘Ik droeg alleen maar joggingpakken en Nikes. Steeds wilde ik ‘hoi’ tegen haar zeggen, maar ze keek altijd bijna dwars door me heen. Totdat ze een keer niet lekker in haar vel zat en bij mij kwam uithuilen.’
Annemieke: ‘In dat café, toch? Ja, nu weet ik het weer!’
Linda: ‘Toen was het friendship at first sight. Nou ja, second sight.’
Toen zijn jullie samen theater gaan maken?
Annemieke: ‘Terug in Nederland hadden we moeite om aan de bak te komen, dus maakten we samen maar een voorstelling. We wilden graag De Meiden spelen, van Jean Genet. Dit stuk gaat over twee dienstmeiden, die stikjaloers zijn op hun ‘Madam’ en via rollenspellen een plan beramen om haar om zeep te helpen.’
Linda: ‘Het geleur begon. Anderhalf jaar waren we bezig met theaters bellen. Het probleem was dat we nog geen voorstelling hadden. En geen geld.’
Annemieke: ‘Subsidieverstrekkers eisen dat je voorstelling al geboekt is door theaters voordat je subsidie krijgt.’
Linda: ‘Die programmeurs zeiden juist: 'We willen je eerst zien spelen.’
Annemieke: ‘Als oplossing hebben we een mini-voorstelling gemaakt van vijf minuten, een prototype. Die zijn we overal bij programmeurs op het kantoor gaan spelen.’
Is dat gangbaar?
Annemieke: ‘Niet echt, maar daardoor ging het balletje wel rollen. Uiteindelijk zijn we geboekt door acht programmeurs. Wij waren ontzettend blij. Een van hen vroeg wel: ‘Heb je goed uitgezocht hoe het zit met de auteursrechten van De Meiden?' Wij dachten altijd: Die gast is allang dood! Daar zitten geen rechten meer op. Toen we erachteraan gingen, bleek dat Jean Genet pas dertig jaar dood was en Toneelgroep Amsterdam de exclusieve rechten voor het stuk had.’
Linda: ‘Het grootste, chicste, duurste toneelgezelschap van Nederland.’
Annemieke: ‘Het water uit hun theaterplafond is zelfs verwarmd.’
Linda: ‘Djeezus! Fucking decadent.’
Annemieke: ‘Terwijl we net geregeld hadden dat we met een festivaleditie op de Parade mochten staan.’
Linda: ‘Onder geen enkele voorwaarde mochten we het stuk spelen, terwijl we twee weken later in première gingen.’
Hoe gingen jullie verder?
Annemieke: ‘Ik stortte helemaal in. Plots hadden we geen verhaal meer. De basis was weg.’
Linda: ‘Wij waren ondertussen zelf een soort dienstmeiden geworden. Al twee jaar lang deden niets anders dan netwerken en reten likken terwijl we bijna onze huur niet konden betalen… Zolang we die voorstelling maar konden spelen, was dat het allemaal waard. Toen dat ineens niet meer mocht, waren we totaal de weg kwijt.’
Wat als jullie het stuk tóch zouden spelen?
Annemieke: ‘Dan riskeerden we een geldboete van € 82.000 en een gevangenisstraf van maximaal vier jaar. Ik trok het allemaal niet en kreeg een burn-out. Linda heeft toen een boos-op-alles-monoloog geschreven voor die voorstelling op de Parade, dat de basis werd van de uiteindelijke voorstelling. Zoals je ziet is alles goed gekomen, maar het was een heftig jaar.’
Jullie spelen dan wel niet De Meiden, maar heten wel theatercollectief DeMeiden.. Is dat een sneer naar het hele gedoe?
Annemieke: ‘Ja, maar 'tis ook per ongeluk. In het begin hadden we nog geen groepsnaam. Dan mailden we programmeurs: ‘Hoi! Wij gaan De Meiden spelen.’ Zij dachten toen dat wij De Meiden heetten. Toen we het stuk niet meer mochten spelen, konden we niet plots én een nieuwe groepsnaam hebben én een nieuwe titel. Dan wist geen hond meer wie wij waren. Daarom is DeMeiden. nu de naam geworden van ons collectief.’
In de voorstelling zit een intrigerende quote: ‘Een sinaasappel is ook maar een mandarijn die er wat van heeft weten te maken.’
Linda: ‘Dat las ik ooit bij een agentschap, waar ik toen graag bij wilde. Daar op kantoor lag een boek met ‘inspirerende’ quotes. Zo stom. In mijn omgeving leven veel mensen voor dat soort spreuken. Van zo’n mensen die zeggen: ‘Als je maar twintig keer naar jezelf in de spiegel lacht, ga je er vanzelf zo uitzien.’ Sowieso vindt men het lastig om het over minder leuke dingen te hebben. De eerste vraag die mensen in dit vakgebied aan je stellen, is ‘Wat ben je nu aan het doen?’ Dan is het eigenlijk de bedoeling dat je zegt: ‘Ik speel nu in dit en dit en alles gaat echt súpergoed’, waarop zij kunnen antwoorden: ‘Tof hoor!’ Meestal wil je zeggen: ‘Nou, het gaat hartstikke ruk. Ik investeer al jarenlang mijn geld en tijd in acteren en ben nog steeds niet waar ik wil zijn.’
Hoe ga je daarmee om?
Annemieke: ‘Het is lastig, want je wordt er soms bitter van, terwijl je helemaal niet bitter wilt zijn.’
Linda: ‘We zijn nu zo blij dat het met deze voorstelling gelukt is. Iedere keer dat Annemieke en ik Theater Bellevue binnenkomen, denken we: Yes! Maar het is fakking hard werken, want alles moet zelf opgebouwd, afgebroken en meegenomen worden. Annemieke d’r hele huis staat vol met ons decor. Het kost gewoon bloed, zweet en tranen om ergens te komen. Dat is, denk ik, in elk beroep zo.’
Annemieke: ‘Tenzij je kroonprinses bent.’
Linda: ‘Hoeveel krijgt Amalia straks ook alweer?’
Annemieke: ‘Vierduizend euro per maand.‘
Linda: ‘Nee, meer! Volgens mij vierduizend per dag, want toen ik dat las, werd ik effe niet goed.’
Jullie spelen ChopChopBangBang nog anderhalve week. En dan?
Annemieke: ‘Eerst even op adem komen, want het is best heftig om weer dat proces door te moeten: subsidie aanvragen, aankloppen bij theaters…‘
Linda: ‘Het liefst willen we dat een productiehuis zich onder zijn hoede neemt. Dan kunnen wij ons puur op het theatermaken richten.’
Annemieke: ‘Maar je ziet ons zeker terug!’